Door rood

De Telegraaf geeft aan dat het spoor onveiliger wordt. De krant maakt de investeringen in ATB-VV die het spoor veiliger moesten maken belachelijk. Je zou haast gaan denken dat het levensgevaarlijk is op het spoor. Misschien dan toch nog maar even de trend van de afgelopen twaalf jaar laten zien.

De onderstaande tabel geeft aan hoe vaak treinen door rood reden. Daarbij is de pakkans trouwens 100 procent.

Jaar Rood-passages per miljoen treinkilometers
2012 175  1,16
2011 155 1,03
2010 169 1,16
2009 210 1,45
2008 240 1,66
2007 270 1,89
2006 290 2,13
2005 250 1,97
2004 280 2,19
2003 255 2,06
2002 250 2,05
2001 255 2,09

Aantal roodpassages per jaar en per miljard treinkilometers
Bron: Inspectie voor de Leefomgeving en Transport.

We maken een kleine vergelijking met de weg, waar de meesten van ons zich best veilig voelen. Daar wordt flink  vaker door rood gereden dan op het spoor. Rekent u even mee?

Per jaar rijdt dus 175 keer een trein door rood**. Per jaar worden rond de 250.000 bekeuringen uitgeschreven voor door rood rijden op de weg. Op de weg wordt de pakkans zeer laag ingeschat. Laten we die 10 procent stellen, dat lijkt me optimistisch. Dan wordt op de weg 2,5 miljoen keer per jaar door rood gereden.
De auto maakt echter veel meer kilometers, 1000 keer zoveel. (129 miljoen treinkilometers tegenover 120 miljard autokilometers). Dat is relevant, want meer kilometers met de auto betekent automatisch meer kans op door rood rijden. Dat niet tellen zou de auto tekort doen. De kans dat een voertuig op een kilometer door rood rijdt is dus op de weg ruim 20 keer groter dan op spoor.

Dat stelt niet gerust, aangezien het spoor een groter risico kent per keer door rood rijden. In een trein kunnen tot wel 1000 mensen zitten (al zijn het er vaak minder en soms veel meer), in een auto zit gemiddeld 1,2 persoon.

Wat heeft dat dan voor gevolgen voor de gebruikers? *** Op de weg vallen per jaar ongeveer 600 slachtoffers te betreuren op 136 miljard reizigerskilometers. Op het spoor valt gemiddeld 1 reiziger per jaar te betreuren op gemiddeld 17 miljard reizigerskilometers****. Op de weg dus 4400 slachtoffers per biljoen reizigerskilometer, op het spoor 50 slachtoffers per biljoen reizigerskilometers. Een biljoen is trouwens erg veel.

En die weg die is in Nederland ook relatief erg veilig.

Conclusie: treinen reden in 2012 vaker door rood dan in 2011. De trend over meerdere jaren is steeds minder door rood en dus veiliger. Ook met de piek in 2012 is het spoor nog steeds heel erg veilig, veel veiliger dan de weg die ook nog eens relatief veilig is. Het blijft trouwens wel raar, die piek. Maar niets om bang van te worden.

**We kijken hierbij eerst naar voertuigen omdat het voertuig de eenheid is die het rode licht passeert.

***We kijken hier naar reizigers omdat die het risico lopen.

****Er vallen trouwens onder de niet-reizigers substantieel meer slachtoffers op het spoor, daar zijn zo’n 200 suïcides en zo’n 10 slachtoffers op overwegen te betreuren. We volgen hier de inspectie in het niet toerekenen van de suïcides als slachtoffers van spoorvervoer. De slachtoffers op de overweg laten we hier ook buiten beschouwing, ze tellen aan beide kanten mee.

Welles – nietes

Roel Berghuis, van de FNV, was boos over de markt. We boden hem een boek aan om wat nuance te bieden. Zijn antwoord was dat de markt geen nuance verdiende, het was kennelijk gewoon slecht. Onderwijl presenteerde Siim Kallas, van de EU, het vierde spoorpakket. De markt zou de spoorwereld gaan redden. Waarom? Omdat meer markt altijd goed is.

Soms is het frustrerend als wetenschapper in de spoorsector. Er is een meta-oorlog gaande over iets simpels als concurrentie. Het zou het ultieme kwaad zijn of het onfeilbare goed. Terwijl het niets anders is dan dat je af en toe kan kiezen, tussen vervoerders, treinenbouwers, onderhoudsbedrijven, schoonmaakbedrijven, koffiezetters op het station. En dat kiezen kan helpen om er geregeld voor te zorgen dat je leverancier er geen potje van maakt. Zo simpel is het.

In Nederland is de spoorsector gesplitst tussen ProRail die over de sporen gaat en NS en andere vervoerders die over de treinen gaan. Zo hebben we met zijn allen de mogelijkheid om voor een andere vervoerder te kiezen als er de huidige er een potje van maakt.  Dat is mooi. Samenwerking bij verstoringen is zo weer wat lastiger, dat is niet mooi. De mogelijkheid tot markt kan helpen, ware het niet dat de Europese Unie nogal precieze eisen stelt voor dat kiezen van een ander. En die eisen maken kiezen voor een betere knap lastig en dat leidt vaak tot kiezen voor de goedkoopste. De dossiers rond de Fyra en het onderhoud op het spoor laten daar de gevolgen van zien.

Het vierde pakket spoor van de Europese Unie stelt de eisen voor concurrentie ten aanzien van het vervoer over spoor allemaal nog scherper. Nu kunnen we nog zelf besluiten om de vervoerder die we hebben te houden als die het goed doet, maar  de commissie wil verder. Brussel vindt dat we regelmatig een ander moeten kiezen. Dat is kennelijk gewoon beter.  Bij de presentatie van het pakket wordt nergens melding gemaakt van de problemen die ProRail en NS hebben gehad om bij verstoringen hun zaken een beetje op orde te krijgen. Of soortgelijk gedoe elders.

Boven de hoofden van de spoorsector woedt een metaoorlog. Mannen die elkaar bestoken met weinig gefundeerde claims over het goed en kwaad van concurrentie en de markt. Dat is niet erg zolang ze er op een verjaardag een borrel bij drinken. Maar dit zijn mannen met grip op het spoor. Ze kunnen met hun simpele schema’s van goed en slecht de sector beschadigen door de markt als panacee te pushen of de sector in stakingsgolf te storten omdat de markt altijd slecht zou zijn.

We doen zelf ook onderzoek naar marktwerking en concurrentie om het spoor. Het splitsen van spoorwegen voor meer concurrentie verklaart de verschillen in prestaties van spoorwegbedrijven nauwelijks, negatief niet en positief niet. Wel is er altijd een relatieve dip als het allemaal weer anders moet.

Het Nederlandse spoor doet het voorlopig goed vergeleken bij de Europese collega’s, zelfs bij winterweer. Al kan alles natuurlijk beter. Ik hoop dat de heren Berghuis en Kallas hun welles-nietes spelletje aan de borreltafel zullen voortzetten. Ik ben net jarig geweest, anders had het op mijn feestje gemogen. Dan kunnen de mannen en vrouwen van het spoor weer gewoon goed treinen rijden en als ze er een potje van maken kunnen we kiezen voor iets beters.